Quality of Service instellen op je DrayTek 2675-router

Stap 1: Quality of Service inschakelen

1. Log in op de beheerinterface van je DrayTek-router.
2. Ga naar Bandwidth Management >> Quality of Service.
   
3. Vink Enable aan om QoS in te schakelen.

Stap 2: Bandbreedte configureren

1. Voer de Inbound en Outbound Bandwidth in die bij jouw internetverbinding hoort.
   • Gebruik ongeveer 85% van je totale bandbreedte voor een optimale werking.
2. Kies de richting waar QoS op van toepassing is:
   • IN: Alleen inkomend verkeer.
   • OUT: Alleen uitgaand verkeer.
   • BOTH: Zowel inkomend als uitgaand verkeer.
     
     

Stap 3: Class Rules maken

Regel aanmaken

1. Klik op Add bij een van de drie beschikbare Class Rules.
   

2. Vink Enable aan om de regel in te schakelen.
   

3. Stel de volgende parameters in:

   • Ethernet Type: Kies tussen IPv4 of IPv6.
   • Local Address: Voer het IP-adres in van bijvoorbeeld je server (lokaal adres).
   • Remote Address: Voer het externe IP-adres in, zoals dat van een e-mailserver.
   • DiffServ CodePoint: Selecteer een datapakketklasse voor prioriteitsindeling.
   • Service Type: Kies voor een specifieke TCP/UDP-poort, zoals VoIP (poort 5060).
     
     

4. Bepaal welk percentage bandbreedte wordt toegewezen aan deze klasse.

Stap 4: VoIP-verkeer prioriteit geven

1. VoIP-verkeer heeft standaard de hoogste prioriteit via UDP-poort 5060.
   
2. Controleer of deze configuratie actief is:
   • Gebruik je een andere poort voor VoIP? Pas deze dan hier aan.

Stap 5: Quality of Service toepassen op HTTPS

1. Ga naar Bandwidth Management >> Quality of Service.
   
2. Klik op Edit bij een beschikbare Class (bijvoorbeeld Class 1).
3. Maak een nieuwe regel aan:
   • Service Type: Selecteer HTTPS (TCP-poort 443).
   • Ken een percentage bandbreedte toe (bijvoorbeeld 50%).
     
4. Opslaan via OK.

Stap 6: QoS instellen op basis van IP-adressen

Source IP (lokaal adres)

1. Stel het Local Address in op het IP-adres van een specifieke client of server.
2. Laat de andere instellingen op Any staan.
   

Destination IP (extern adres)

1. Stel het Remote Address in op het IP-adres van bijvoorbeeld een SMTP-server.
2. Laat de overige instellingen op Any staan.
   

Stap 7: Instellingen controleren en opslaan

1. Controleer de status van alle Class Rules onder het tabblad Status.
2. Klik op OK om de configuraties definitief op te slaan.